Ik kwam niet zo veel in het zwembad, want we waren in de gelukkige omstandigheid dat vader een boot had én veel vrije tijd. Hierdoor konden we ook allang in het diepe zwemmen en was het alleen nog maar een kwestie van aanscherpen en weten wat de bedoeling was bij het afzwemmen. Ik kan mij dan gelukkig ook niets herinneren van 'de Haak' en bijbehorende badmeester D. Wel staan me nog de sleetse kleedhokjes bij. Per persoon, of als er geen hokje vrij was, de groeps-omkleedruimtes waar ik in eerste instantie niet voor koos. Ook dreef er meestal wel een dooie vis in een of andere hoek, was het water in het pierenbad opvallend warm, had de duikplank een magische aantrekkingskracht en liep iedereen met de karakteristieke geruite zwemtas met plastic venster voor het abonnement. Die tas had ik overigens niet; meestal voldeed een zwembroek opgerold in een badhanddoek ook wel.
Bij de meesten van ons prijkte er een rood A diploma embleem op zwembroek of badpak. Die hadden we een jaar eerder al gehaald in het overdekte zwembad Blijdrecht waar we wekelijks op vrijdagmiddag met een touringcar naar toe werden gebracht. Waarom enkele klasgenoten daar in het overdreven sterke chloorwater desondanks een badmuts moesten dragen, is voor mij tot op de dag van vandaag een raadsel gebleven. In Blijdrecht werden de echte basics behandeld, leerden we het nutteloze fenomeen watertrappelen en moesten we onder water zwemmen tussen andermans benen door. Dat dit niet voor iedereen was weggelegd, illustreerde Haanstra achtige taferelen met jammerende klasgenootjes die tevergeefs steeds tegen je kruis aan zwommen in plaats van er onderdoor. Misselijk van het per ongeluk ingeslikte chloorwater keerden we huiswaarts.
Voor het zwemdiploma B (groen embleem op zwembroek) werden we echter naar het openluchtbad in Vinkeveen gedreven en in mijn geheugen scheen altijd de zon. Kan ook zijn dat de mindere dagen verdrongen zijn naar de krochten van vergetelheid. Netjes in rijen van twee liepen (!) we van het schoolgebouw naar het zwembad, over de karakteristieke hoge brug door het witgeschilderde houten hek tot aan de ingang. Ruim vóór de ingang werd al aangegeven wat de temperatuur van het water was. In het voorjaar een vrij satanische mededeling die menig klasgenoot bij voorbaat al deed klappertanden. Eenmaal omgekleed, buiten weer wachten op de zwemles. Vaak een gebibber van jewelste en dan moesten we nog het water in. Eén van de onderdelen bij het afzwemmen was een flinke afstand (7 meter) onder water zwemmen. Hier had ik normaal gesproken geen moeite mee, maar enkele minder ervaren onderwaterzwemmers bleven met hun billen net boven water daarbij met één been driftig in de lucht trappend. Genadeloos als de jeugd kon zijn, werden de (meestal) dikkerds uitgelachen. Dat overkomt mij niet, dacht ik bij mezelf en ik dook zo diep mogelijk met de ogen dicht onder water. Flink doorzwemmend voelde ik plotseling de modderige grond aan mijn handen, want een natuurbad had toen nog geen betonnen bodem. Godver, snel weer omhoog zwemmen. Naar adem happend haalde ik ternauwernood de verplichte onderwaterzwemafstand en kon ik buiten adem met moeite het volgende onderdeel (watertrappelen) volbrengen. Gelukkig bracht het hilarische kleding afzwemmen wat opluchting. (kledingeisen: gewone schoenen en lange broek tot op de enkels)
De zwemles was een verplicht nummer, maar daarna was het 'vrij zwemmen.' Uitgelaten storten we ons op de speeltoestellen in de aangrenzende speeltuin. Met een leeftijd om reeds ontluikende meisjes te imponeren, waren vooral de stoere gasten druk in de weer met slingertouwen en nat zand gooien om zich vervolgens weer als een dolle in het ondiepe water te laten plonsen, tot ontsteltenis van menig moeder met kind. De meisjes lagen vooral mooi te wezen op hun badhanddoek in het gras en besteedde hoegenaamd geen aandacht aan al dat geweld. Niettemin werd het andere geslacht nauwlettend in de gaten gehouden en lokten ze soms een achtervolging uit, die al gillend als een speenvarken in het water eindigde. Ook waren er schommels met extra lange touwen, die onwaarschijnlijk hoog konden zodat je los van het houten plankje kwam. Een sensatie die te vergelijken is met gewichtloosheid, stel ik me zo voor. Ook weer voor de echte durfal, hoewel ondergetekende dit wel aankon, ondanks (of dankzij) zijn lichte postuur. Een razendsnelle draaimolen waar je vooral heel misselijk in kon worden, de metalen wippen en de zandbak annex honden uitlaatplaats complementeerden het kinderwalhalla. En dan inderdaad, de ijzeren schuit die het liefst met zoveel mogelijk tieners tegelijk van de ene kant naar de andere kant werd geschommeld, daarbij de grenzen van het toelaatbare ruim overschrijdend. Menig amputatie lag op de loer, want afgezien van een kapot hekwerk of verdwaalde autoband was van enig bescherming geen sprake. Misschien dat juist hierdoor we onze grenzen leerden kennen.
Of gewoon veel geluk. Dat kan ook.
Reacties
Een reactie posten