Doorgaan naar hoofdcontent

Kroniek van de familie Janmaat Vinkeveen

‘Hoeveel kinderen?!’ ‘Ja, zeventien...’ Enigszins beschaamd mompel ik het aantal nakomelingen wat mijn grootouders van vaders kant hadden geproduceerd. Mijn schoonvader kwam ook al uit zo’n groot gezin - daar hadden ze er veertien - wat al behoorlijk indruk maakte. Maar ik wist mijn schoonfamilie dus te overtroeven met een nog groter aantal. Dit was vooral het gevolg van een tijd waarbij meneer pastoor nog de gezinssamenstelling bepaalde (ongeacht inkomen en carrièreplannen van dat gezin) wat uiteindelijk een tsunami van nieuwe zieltjes ging opleveren. Met het vooruitzicht van een goed gevulde kerk en collecteschaal was de toekomst van de Rooms Katholieke kerk verzekerd en had de herder zijn missie naar tevredenheid volbracht. De schaapjes waren op het droge.

Drama

Nu kan het ook zijn dat een groot gezin belangrijk werd geacht voor de continuïteit. Veel van mijn voorvaderen Janmaat hadden een agrarisch bedrijf en daar waren alle werkhanden welkom. Was het niet bij het melken en hooien, dan wel bij voeden van hongerige magen of het wassen van de bedrijfskleding. Ook waren de medische omstandigheden indertijd niet optimaal, zodat een nieuweling het niet altijd overleefde. Tijdens het prille onderzoek naar de stamboom van mijn familie stuitte ik op een opmerkelijke ontdekking. De ouders van mijn opa Bas Janmaat heetten Petrus (Piet) Janmaat en Anna (Antje) Bosman en zij leefden in de laat negentiende- begin twintigste eeuw. Als goed gelovig gezin hadden zij zeventien kinderen op de wereld gezet. Dit op zich is al een hele prestatie, maar vijf van die zeventien kinderen zijn helaas als baby al overleden. Daar komt bij dat mijn overgrootmoeder Antje Bosman slechts 44 jaar is geworden. In die 44 jaar heeft zij dus zeventien kinderen gebaard, waarvan er vijf zijn overleden tijdens het eerste levensjaar. Wat een drama! Vooral ook voor mijn overgrootvader Piet die met al die kinderen achterbleef en waarvan vele monden gevoed moesten worden. Gelukkig bleven er ook genoeg over die konden meehelpen in het gezin en in het boerenbestaan. Nu was het in die tijd niet ongebruikelijk dat een zuigeling het niet overleefde ten gevolge van een ziekte. Naar ik vernomen heb was vooral verkeerde voeding de oorzaak. Niettemin werd het volgens de overlevering toch ervaren als een groot verlies binnen het gezin.

Veenweide

Een van die zeventien kinderen overleefde het wel en was mijn grootvader Sebastiaan (Bas) Janmaat, van origine ook een veehouder. Aanvankelijk een rijke boer, naar verluidt. Hij was getrouwd met een boerendochter uit Wilnis, Elisabeth Hazekamp. Oorspronkelijk kwamen mijn verre voorvaderen Janmaat uit Waddinxveen, maar daar ontdekten ze al snel dat boeren in de lage veenpolders aldaar niet te doen was vanwege de z.g. veenoxidatie*: door verdroging van het afgegraven veen zakte de bodem tot op het grondwaterpeil. De koeien zakten steeds verder weg in de drassige veenweide en ook kon het land nauwelijks bewerkt worden. Hierdoor besloot men te verhuizen naar een boerderij nabij Donkereind in Vinkeveen waar nog volop geboerd kon worden. Mijn opa Bas bleef echter niet in Vinkeveen en ging om onduidelijke redenen op avontuur. Hij kocht en bewoonde een tijdje boerderij Duivelshof in De Lutte in Overijsel wat er nog steeds staat. Dat was blijkbaar geen succes, want kort daarop verhuisde het nog jonge gezin naar Eemnes in het Gooi. Ook dat duurde niet lang en naar wat ik hoorde (en niet heb kunnen staven op waarheid) is in Eemnes al het overgebleven kapitaal als alcohol verdampt. Berooid keerden zij  terug naar een eenvoudig woonhuis aan de Spoorlaan van Vinkeveen en kregen vervolgens, net als de ouders,  totaal zeventien kinderen. Mijn vader Antoon was nummer 15.

* Hedentendage is veenoxidatie een steeds groter wordend probleem en het kunstmatig laag houden van het grondwater heeft weer allerlei nadelige gevolgen voor de natuur en de fundering van historische huizen.


Oorlog

Zoals zo vaak gememoreerd was vooral de tweede wereldoorlog een moeilijke periode en moest het grote gezin Janmaat dus op één of andere manier creatief zijn. De schoenzolen werden ‘gerepareerd’ met oude stukken fietsband, de enige vorm van verlichting werd opgewekt met een fietsdynamo op windenergie en het schaarse voedsel moest worden bijeengesprokkeld. De Spoorlaan lag zoals de naam doet vermoeden langs de Haarlemmermeer spoorlijn nabij het Spoorhuis Vinkeveen wat er ook nog altijd staat. De Bello stoomtrein verzorgde in die tijd het personen- en goederenvervoer waarbij er soms nog wel eens wat ‘van de trein viel’. Dat was een welkome aanvulling op de doorgaans schrale voedselvoorziening van tulpenbollen of bietenpannenkoek. Ook werd er gevist en gestroopt in de achtergelegen polder wat zorgde voor wat extra voeding. Maar meestal was honger de norm. Desondanks was de sociale cohesie aan de Spoorlaan groot en werd er voedsel, maar ook lief en leed gedeeld tussen de grote gezinnen. Toch was de buurt ook berucht, want er werd nog wel eens gevochten. Mijn vader schijnt ook een vechtersbaasje geweest te zijn, maar hij heeft zich daar nooit zo over uitgelaten.

Er was in die tijd in Vinkeveen enige vorm van verzet tegen de Duitse bezetter, maar het ondersteunend materiaal was volgens ome Dirk - en ik citeer - "zó krom, dat je er mee om een hoekje kon schieten". Het leek hem daarom geen goed idee om zich daar actief bij aan te sluiten. Ome Jan is echter tijdens de tweede wereldoorlog in Duitsland "tewerkgesteld" en na de oorlog is ome Hein nog naar Nederlands Indië gestuurd als onderdeel van de politionele acties. Al met al was het tijdens de oorlogstijd vooral een kwestie van overleven voor de gebroeders én gezusters Janmaat.

Voetbal

Het gezin van zeventien aan de Spoorlaan telde maar liefst twaalf jongens. Een mooi aantal voor een heus voetbalelftal. Kees overleed helaas al op relatief jonge leeftijd, maar er bleven er precies genoeg over voor een elftal. Piet, de oudste, was de grootste en sterkste en stond op doel. In een artikel uit de krant van die tijd staat te lezen dat hij bij een wedstrijd tegen de familie Koeleman uit Langeraar een vrije trap vanuit zijn eigen strafschopgebied in een keer in het doel van de tegenstander heeft geschoten. 1 - 0! Dat was een veelbelovende start. Helaas zijn ze uiteindelijk eervol ten onder gegaan met 2 - 3. In het krantenartikel staat verder te lezen:

"De beide trotse moeders zaten op de erebank en voor de aanvang van de wedstrijd bood de oudste van de Janmaats mevrouw Koeleman bloemen aan, terwijl mevr. de wed. Janmaat op haar beurt een prachtige ruiker ontving van de oudste der Koelemannetjes."

Enkele jongens van Janmaat hebben nog een voetbalcarrière gehad bij de Vinkeveense voetbalvereniging Hertha. Toen doelman Piet plotseling overleed, was daarna zijn broer Joop de goalkeeper. Mijn vader Antoon was een verdienstelijk verdediger, maar hield het na een tijdje voor gezien. De culturele vrijheid in de grote stad lonkte!

Muziek

Niet alleen waren die van Janmaat sportief, maar ook creatief. Er werd getekend, er werd hout bewerkt, maar er werd vooral ook muziek gemaakt. Bij de oude piano in de opkamer van het huis aan de Spoorlaan werd veel lol gemaakt. Maar ook voor het serieuzere werk werd er gespeeld bij de R.K. muziekvereniging Unitas. Dirk speelde trompet en later tuba, Henk en Hans speelden klarinet, Louis contrabas en gitaar, mijn vader Antoon fagot en saxofoon, Joop speelde ook saxofoon en Hein was de tambour-maître. In de tijd net na de oorlog begon de jazzmuziek op te komen. Aanvankelijk werd deze ‘wilde’ muziek nog verboden voor de tere Katholieke zieltjes, maar daar trokken mijn vader Antoon en zijn broer Louis zich uiteraard niks van aan. In het grote gezin waren zij verantwoordelijk voor de aardappels en moest er elke dag een grote pan geschild worden. Omdat dit nogal een saai klusje was, zetten ze stiekem de verleidelijk swingende muziek op als welkome afleiding. Al gauw werd er op de maat van de muziek mee geschild en werd de 'ritmesectie' afgesloten met een luide plons van een aardappel in de pan met water.

Amsterdam

Mijn neef Arie van Diemen (de oudste zoon van mijn tante Anna) werd geboren in Amsterdam en ging in de tijd net na de oorlog nog wel eens op visite naar zijn familie in Vinkeveen. Een hoogtepunt voor hem! Vanaf het Haarlemmermeer station in Amsterdam-Zuid was er een rechtstreekse treinverbinding via Amstelveen, Bovenkerk, Uithoorn, Mijdrecht, Wilnis naar station Vinkeveen. Hij mocht slapen tussen al die ooms en genoot van alle aandacht binnen het grote gezin. Bij mooi weer kwam de hele familie van Diemen uit Amsterdam ook nog wel eens ‘even’ op de fiets langs en mochten ze mee naar de moestuin. Daar dronken ze verdunde bessensap met als rietje een deel van een rietstengel uit de sloot. ‘s Avonds werden er in de woonkamer extra slaapplaatsjes gecreëerd op de met hooi opgemaakt logeerbedjes. Dat was voor de gemiddelde stadsmens al een heel avontuur en voor het grote gezin uit Amsterdam dus ook een onvergetelijke belevenis.


Bootjes

In het Algemeen Nederlands Woordenboek staat de betekenis van de naam Janmaat vermeld: matroos. En als je dan ook nog in een waterrijk gebied bent opgegroeid kreeg je vanzelf affiniteit met bootjes. De vrijgezelle gezusters Tina en Cor vaarden helemaal vanaf de Wilgenlaan in een houten roeiboot naar hun moestuin op 'de Hoge Dijk'. Soms namen ze hun moeder Elizabeth mee. Freek had ook een roeiboot en een moestuin. Bas had een binnenvaartschip zelf omgebouwd tot woonboot en woonde daarop met zijn gezin in Amsterdam. Het schip genaamd 'Ms. Janmaat' bestaat nog en wordt nu door zijn zoon met zijn gezin gebruikt als recreatieschip. Hans had een houten Valk en Louis zeilde in een houten BM, maar dat was volgens mij vooral om indruk te maken bij de dames. 

Joop had een open boot met buitenboordmotor en ging met zijn gezin geregeld vanaf de Heulweg door de ringvaart naar de plassen. Na een zwemwedstrijd met zijn oudste zoon werd hij echter onwel op het Starteiland. Er waren in die tijd nog geen mobiele telefoons en al helemaal geen trauma helikopters. Met een speedboot is er nog iemand een dokter uit het dorp gaan halen, maar die kon helaas niets meer voor hem doen; hij overleed aan een hartinfarct op het starteiland. 

Henk was vrijgezel en had een houten Vrijheid waarmee hij meestal alleen zeilde op de plassen. De ultieme vrijheid zou ik zeggen. Op een dag kwam hij niet meer thuis en werd alleen zijn zeilboot aan lagerwal aangetroffen. Zijn levenloze lichaam is dagen later teruggevonden in de Vinkeveense plas. 

Hein droeg vaak een schipperspet en kocht op latere leeftijd ook een bijbehorend stalen kruiser. Jan kocht een stalen Doerak genaamd 'Sarsaparilla' en mijn vader Antoon een stalen kotter genaamd 'Levend water'. Zo ben ik uiteindelijk ook besmet geraakt met het bootjes-virus, maar dat is weer een heel ander verhaal.
 

En zo geschiedde

In 2022 is de laatste oom (Louis) uit het gezin van zeventien overleden. De uitvaart was, naast een afscheid, vooral een weerzien van de achtergebleven familieleden. Vriendelijk doch dringend werden we na de troost-koffie-met-cake door de uitvaartonderneming naar buiten gewerkt, want de volgende overledene stond alweer voor de deur (bij wijze van spreken dan). Omdat Janmaten meestal niet verlegen zitten om gesprekstof, ging de conversatie buiten op de parkeerplaats van het crematorium gewoon nog een tijdje door. Waarna we elkaar plechtig beloofden nu écht eens een keer een reünie te organiseren. 

Het werd een jaar later een gedenkwaardige familiedag in het Spoorhuis van Vinkeveen, waar we onder de stralende oktoberzon terugkeken op een bijzondere Vinkeveense familie.










       




















Reacties

Populaire posts van deze blog

Levend water

"Levend water". De naam van onze familieboot. Een naam met een religieuze betekenis, ingegeven door de voormalige werkgever van mijn vader: pastoor Gijs van der Voort te Vinkeveen. Een pastoor die, zoals vele Vinkeveners zich wellicht nog kunnen herinneren, liturgisch zeer gedreven was maar communicatief volstrekt onbekwaam. Dit resulteerde vaak in een eindeloos lange preek op een dusdanige monotone toon, dat menig kerkbezoeker met moeite wakker kon blijven op de toch al slaperige zondagochtend. En de natuurlijke galm van de oversized R.K. kerk hielp daar ook al niet bij, ondanks de goedbedoelde Philips geluidsversterking. Het was vooral een kwestie van uitzitten. Jezus zei: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke. Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” (Johannes 7:37,38) De achterliggende boodschap: water geeft leven en doet opbloeien, dit heeft iedereen nodig. Mooi bedacht, maar wij waren a...

Signalen

Zoals je wellicht weet was mijn vader Toon lange tijd koster van de grote, niet te vermijden Rooms Katholieke kerk van Vinkeveen. In zijn hart was hij nog steeds graficus, maar de stress op de drukkerij noopte hem in de jaren zestig van de vorige eeuw tot het maken van een carrièreswitch. Een achteraf verstandige keuze, want zo was hij verlost van veeleisende oplages en deadlines. Beter voor zijn hart. Tegelijkertijd had niet alleen zijn carrière een rigoureuze wending genomen, maar ook zijn levenswijze. Van hardwerkende loonslaaf naar levensgenieter met voldoende ruimte voor ontspanning en expressie. Zijn gedachtengoed bevond zich voornamelijk aan de linkerkant van het politieke spectrum met alle bijbehorende kenmerken. Een oranje Citroen Deux Chevaux bestelauto, gecamoufleerd tussen de prettig verwaarloosde voortuin van de ambtswoning aan de Kerklaan. Een al even weelderige moestuin met onbespoten groenten en fruit op roeiafstand, diverse fietsen en saxofoons, jazzmuziek, ribfluwelen...