Doorgaan naar hoofdcontent

Signalen

Zoals je wellicht weet was mijn vader Toon lange tijd koster van de grote, niet te vermijden Rooms Katholieke kerk van Vinkeveen. In zijn hart was hij nog steeds graficus, maar de stress op de drukkerij noopte hem in de jaren zestig van de vorige eeuw tot het maken van een carrièreswitch. Een achteraf verstandige keuze, want zo was hij verlost van veeleisende oplages en deadlines. Beter voor zijn hart. Tegelijkertijd had niet alleen zijn carrière een rigoureuze wending genomen, maar ook zijn levenswijze. Van hardwerkende loonslaaf naar levensgenieter met voldoende ruimte voor ontspanning en expressie. Zijn gedachtengoed bevond zich voornamelijk aan de linkerkant van het politieke spectrum met alle bijbehorende kenmerken. Een oranje Citroen Deux Chevaux bestelauto, gecamoufleerd tussen de prettig verwaarloosde voortuin van de ambtswoning aan de Kerklaan. Een al even weelderige moestuin met onbespoten groenten en fruit op roeiafstand, diverse fietsen en saxofoons, jazzmuziek, ribfluwelen broek, leren jasje, pijp, VPRO gids, Volkskrant en VARA haan. Afijn, je herkent het plaatje wellicht.

Als zoon van deze linkse koster moest ik in die tijd vaak helpen bij allerhande klusjes in het huis van de Heer. Vervelende klusjes, zoals het kaarsvet van de kaarsenbakken afschrapen, stofzuigen met een gigantische Nilfisk stofzuiger of het kerkzilver poetsen met Silvo. Maar ook minder vervelende opdrachten, zoals de misboekjes uit de eikenhouten kerkbanken opruimen na de dienst. Het per ongeluk verloren collectegeld tussen de kerkbanken was hierbij een lucratieve bijvangst en werd dezelfde zondagmiddag nog verbrast bij snackbar Tommy’s Corner. Ook het afstoffen van de beelden in de kerk was geen vervelende klus, hoewel het kindje Jezus mij wel eens vertwijfeld aankeek tijdens het zorgvuldig poetsen van zijn moeders buste.

Maar er was één ruimte in de kathedraal van Vinkeveen waar ik zonder protesteren kwam helpen: de zestig meter hoge kerktoren. Hoewel er ook hier best lastige klussen waren, zoals het weer op gang brengen van het vastgevroren uurwerk in de winter of met ijskoude vingers de kwetsbare wijzerplaatlampjes vervangen. Maar ondanks deze ongemakken heeft het werken op eenzame hoogte ook iets heroïsch. Een kerktoren heeft namelijk niet alleen een kerkelijke, maar ook een maatschappelijke functie in een buurt of dorp. Ik noem maar even de bliksemafleider tijdens hemels natuurgeweld, de tijdsaanduiding naar vier windrichtingen, een windvaanhaan, een dorpsomroeper bij feestelijke gebeurtenissen (bruiloft: drie luidklokken), bij trieste gebeurtenissen (begrafenis: één zware luidklok) of als waarschuwing de noodklok. Ook is de kerktoren een eenvoudig te herkennen navigatiebaken vanuit wijde omstreken en past hij nog steeds goed in de dorpse skyline. Vanaf ‘De Nieuwe Weg’ nog altijd een feest van herkenning bij thuiskomst uit verre of minder verre oorden.

Op een dag, toen er geen klusjes waren en ik mij wat verveelde, ging ik voor het eerst alleen de toren in. Zomaar, een beetje kijken. Beetje lanterfanten. De grote sleutel van het kerkgebouw was onder handbereik en ik wist de weg. Niet halverwege naar de ruimte waar ‘Het Uurwerk’ stond of naar het dak van het kerkgebouw met zijn imponerende gewelven. Nee, helemaal omhoog naar de torenspits. Via een wenteltrap met armleuning tot het kerkorgel, daarna door een houten hek via een smalle stenen wenteltrap zónder armleuning. Bovenaan de trap gaven drie smoezelige ramen al een indrukwekkend uitzicht, maar ik wilde nog verder omhoog. Door een houten deur met roestig slot langs de drie luidklokken, waarvan er één elk kwartier - toch nog onverwacht - sloeg. Op een gammele houten ladder langs de winderige galmgaten kon je verder. Halverwege op een houten plateautje in het volledige duister en zonder reling kon je overstappen naar een tweede ladder om uit te komen bij de ruimte onder de torenspits. Hier brandde gelukkig een stoffig peertje, zodat je kon zien hoe je via een deurtje in de torenspits naar buiten kon naar de zo genoemde ‘trans’. Een hele onderneming voor een tiener.

Het waaide behoorlijk daarboven, maar de hemel was blauw en de lucht was helder. Enkele duiven vlogen verschrikt weg, niet gewend aan deze vreemde vogel met krullen. In de verte zag je vlagen wind als zwarte vlekken over het water van de plassen zwerven. De karakteristieke waaier van afgegraven turfakkers was van hieruit duidelijk zichtbaar. De wilgentakken op de akkers probeerden onrustig zwiepend het wuivende riet te imiteren. Enkele zeilboten trotseerden met moeite de vlagerige zuidwestenwind en één zeilbootje was zelfs omgeslagen. In de verte zag je natuurgebied Botshol liggen. 

Jaaa, Botshol. Hier peddelde ik in de zomer in een houten kano wel eens naartoe, hoewel dat officieel niet was toegestaan. Een oase van rust en vanaf de waterlijn was ik bijna één met het paradijselijke gebied. De opzichter kwam wel eens overdreven opzichtig in zijn boot-met-buitenboordmotor (!) op mij af stevenen om mij vermanend toe te spreken. Of ik wel wist … op de bon slingeren … broedseizoen … als iedereen dit zou doen … waarschuwing …

Vanuit de hoogte zag ik het melkkarretje van Piet Kooijman gezellig over de Herenweg knorren. Hij stopte bij zijn vaste klanten om een kratje met zuivel van de Melkunie af te geven. De melkflessen hadden aluminium doppen met, heel handig, een kleur. Blauw voor melk, rood voor karnemelk en groen voor yoghurt. (Deze kleurcodering bestaat nog steeds trouwens.) De lege flessen werden gelijk weer meegenomen zodat ze circulair gevuld konden worden voor een volgende ronde. Piet was al gemotoriseerd, maar Flip van der Linden reed nog op zijn houten bakfiets met groente, fruit en een weegschaal door het dorp. Boodschappen werden in die tijd nog veelal aan huis verkocht, of anders ging men lopend of op de fiets naar supermarkt Vivo, Enkabé of Spar om inkopen te doen. 

Tegenwoordig zijn we verwend en verplaatsen we ons voornamelijk gemotoriseerd met desastreuze gevolgen voor onze leefomgeving. Kijk, de mensheid is in feite een uit de hand gelopen diersoort, maar waant zich nog steeds superieur aan zijn natuurlijke habitat. Die is inmiddels helemaal klaar met ons en laat dit steeds meer blijken. De verontrustende signalen beheersen momenteel de vertrouwde media, maar feitelijk zijn we te laat. Vijftig jaar geleden wisten we het eigenlijk al.

Hé, daar fietste Jolanda. Met één hand hield ze haar opbollende rok in bedwang. Jolanda was een klasgenoot en ik vond haar wel leuk. Zij was de dochter van een bloemkweker en ze verkocht rozen aan huis. Ze was ook wel eens bij ons aan de deur geweest, maar ik speelde om achteraf onduidelijke redenen ‘hard to get’. Ze fietste nu over de Kerklaan en ik kon haar zo van hierboven goed volgen. Ik moest even een rondje om de torenspits lopen om te kijken waar ze naar toe fietste. Ze keek angstvallig om zich heen en sloeg bij Ons Dorpshuis rechtsaf en linksaf over Het Kippenbruggetje richting de immense zandberg naast de enige flat van Vinkeveen. Daar stond een jongen met een brommer op haar te wachten. Ze gooide haar fiets in het zand en rende op hem af. De jongen had aanvankelijk weinig aandacht voor haar, maar ik kon nog net zien dat hij zijn sigaret weggooide en haar begon te zoenen.

Gedesillusioneerd ging ik zitten op het met duivenpoep geplaveide zinken vloertje. Ik staarde naar boven richting de onwerkelijk grote gouden windhaan op de punt van de torenspits. Ik speelde heel even met de gedachte om als een overmoedige Icarus via de klimhaken langs de spits nog verder naar boven te klimmen om vanaf de haan richting het kerkhof een duikvlucht te maken. Een mooie, snelle dood vond ik zelf. Zand erover, klaar. Geen haan die er naar kraaide.

Ik zag twee meeuwen moeiteloos balanceren op de onrustige wind en met mijn armen wijd voelde ik mij ook heel even een gevleugelde. De meeuwen begonnen mij krijsend uit te lachen en ik besefte dat vliegen er helaas niet in zat. Hier, ver boven het aardse volk verheven, regeren namelijk de vogels. Zij maken zich niet druk om aardse zaken zoals geld en status of oorlog en macht. Hier gaat het om serieuzere zaken als goed voedsel en schoon water. Hier gaat het om overleven en jacht. Hier gaat het om vrijheid en nageslacht. 

Beng! Een luide knal vanuit de toren verstoorde plots het mijmeren. Oei, dat klonk niet goed. Ik ging weer naar binnen en op onderzoek uit. Langzaam daalde ik de twee ladders af naar de klokkengalerij. De toegangsdeur naar de stenen wenteltrap was waarschijnlijk door de wind dichtgeklapt en van binnenuit niet meer te openen. Ai, wat te doen. Roepen om hulp had vanaf deze hoogte en met deze wind geen enkele zin en mobiele telefoons bestonden helaas nog niet.

Eenmaal bijgekomen van de schrik overwoog ik mijn opties. Misschien de enorme wijzers van het uurwerk op vijf voor twaalf zetten als een soort hulpteken? Hm, zou waarschijnlijk alleen maar commentaar opleveren van de dorpsbewoners. Of met een spiegeltje proberen het zonlicht te weerkaatsen zodat het de aandacht trok? Maar waar haalde ik in Jezus’ naam een spiegel vandaan in deze godverlaten toren. Het werd al laat en ik probeerde ten einde raad met een roestige staaf ijzer de deur te forceren. Deze hopeloze actie was gedoemd te mislukken. De staaf brak af want de deur was ouderwets onverwoestbaar. 

Plots begon zoals elke dag de klok van zes uur te luiden. Hé, wacht eens even. Als ik nu probeer om met één van de luidklokken de aandacht te krijgen van mijn dorpsgenoten. Dat moet ze vast wel opvallen. Ik probeerde de zware klepel tegen de klok te duwen, maar dat maakte nauwelijks geluid. Ik moest hem tegen de klok aan laten vallen om een duidelijke toon te krijgen. Het angstvallig gebeier zou vast geen indruk maken bij de mensen beneden, maar misschien dat het muzikaal gehoor van vader Toon het wel zou opvallen. Nu was het, zoals Herman van Veen het jaren later zo mooi zong, een kwestie van afwachten. 

Zoals de mijnwerkers in de mijn
De redding moet al bezig zijn
De anderen zijn hulp gaan halen
Het wachten is op de signalen….

Met het vooruitzicht van een eenzame nacht in de kille kerktoren ging er een siddering langs mijn rug. Ik hoorde mijn maag rammelen van de honger en gooide de afgebroken staaf op de grond, trok de kraag van mijn C&A Palomino jack omhoog en ging maar in een hoek van de ruimte op de grond zitten. ‘Sukkel! Was dan ook niet alleen naar boven gegaan’, sprak ik mijzelf straffend toe. ‘Dan zat je nu niet te vernikkelen in deze verdomde toren’. Wacht… hoorde ik daar iemand in de verte roepen? Ik hield mijn adem in, maar de irritante wind was oorverdovend en overstemde elk teken van verlossing. En nu wist ik dat het niet gebruikelijk was om te vloeken in de kerk, maar…

Het begon al te schemeren toen ik eindelijk voetstappen de stenen wenteltrap hoorde opkomen. Ik herkende de trage, zorgvuldige pas van mijn pa. Er werd een knip opzij geschoven en de deur ging open. ‘Barst, zit jij hier’, zei hij verbaasd. ‘Ik vond het al zo vreemd dat de deur open stond, dus die heb ik maar dicht gedaan. (...) Kom je eten? Peultjes en worteltjes uit eigen tuin. Een delicatesse! Lekker gebraden haantje er bij’.

Zwijgend liepen we de wenteltrap af. Mijn knieën knikten een beetje bij iedere stap. Eenmaal beneden vroeg mijn vader: ‘Wat deed je eigenlijk daarboven?’ ‘Oh, zomaar. Een beetje kijken’ antwoordde ik quasi nonchalant. Ik overwoog onder het avondeten nog iets te zeggen over mijn benarde avontuur, maar verdere uitleg leek mij overbodig. Het haantje smaakte goed.


In de maanden juli en augustus is de kerk te bezichtigen van 13.00 - 16.00 uur.











 



Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Dagelijkse ergernissen, deel 1

 Met korting naar de sauna. Yes! Vier originele zegels uit de weekendkrant zoeken en uitknippen (netjes langs de stippellijn), aanmelden op Dagjewelness.nl, activatiecode invullen, voornaam-achternaam-emailadres invullen, actievoorwaarden gelezen (not), nieuwsbrief ontvangen (nee, dank u) spaarkaart downloaden en uitprinten. Printercardridge magenta op!  Nieuwe halen (€€€) en installeren. Instructie lezen, opnieuw installeren. 'Paper jam'. Printer open, duur printerpapier verwijderen. Vingers en printer vol inktvlekken. Nog steeds 'paper jam'. Printer achterkant gedeeltelijk ontmantelen om de laatste restjes papier weg te peuteren met een pincet. Printer uit en aan, uitlijnen, 'printercardridge zwart bijna leeg.…… printecardridge zwart leeg'. Twee A4 spaarkaarten uiteindelijk uitgeprint in de onduidelijke kleur lichtblauw. Zegels plakken, lijm vastgekoekt op de bodem van het plastic HEMA flesje. Prittstift onvindbaar. Net zo lang met je nagels peuteren totdat h

Levend water

"Levend water". De naam van onze familieboot. Een naam met een religieuze betekenis, ingegeven door de voormalige werkgever van mijn vader: pastoor Gijs van der Voort te Vinkeveen. Een pastoor die, zoals vele Vinkeveners zich wellicht nog kunnen herinneren, liturgisch zeer gedreven was maar communicatief volstrekt onbekwaam. Dit resulteerde vaak in een eindeloos lange preek op een dusdanige monotone toon, dat menig kerkbezoeker met moeite wakker kon blijven op de toch al slaperige zondagochtend. En de natuurlijke galm van de oversized R.K. kerk hielp daar ook al niet bij, ondanks de goedbedoelde Philips geluidsversterking. Het was vooral een kwestie van uitzitten. Jezus zei: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke. Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” (Johannes 7:37,38) De achterliggende boodschap: water geeft leven en doet opbloeien, dit heeft iedereen nodig. Mooi bedacht, maar wij waren a