De kermis. Nog altijd een mengelmoes van spanning, romantiek
en nostalgie, overgoten met een ranzig sausje commercie.
Al weken van tevoren kwam er plotseling een karavaan van
indrukwekkende vrachtwagens het dorp binnenrijden. Op de aanhangers waren de
onderdelen van de kermisattracties duidelijk zichtbaar bevestigd. De
beschilderde panelen met fel gekleurde en kitscherige voorstellingen werden
omlijnd met gekleurde lampen, wat een raadselachtige verwachting bij mij opriep.
Ja, het is weer zo ver: de jaarlijkse kermis komt er aan! Eigenlijk was de
introductie al eerder aangekondigd door het aanbrengen van de houten brug naar
het kermisterrein, maar het begon pas serieus te worden met het binnenrijden
van de attracties. Achter de grote trucks reden voornamelijk gedateerde luxe
auto’s van het merk Mercedes die de verrijdbare wooncompartimenten van het
personeel voorttrokken. Een curieus rondreizend gezelschap, waar een vleugje
avontuur om hing. Ze streken neer op het voormalige stationsplein aan de
Spoorlaan en gingen zich daar in hun mobiele woonwijk tijdelijk stationeren.
Een vreemde woonwagenkamp sfeer was wel voelbaar als je er langs fietste.
Als kleine jongen mocht ik aan de hand van mijn moeder ook
naar de kermis. Vanaf de Kerklaan waar ik toen woonde, was het een klein stukje
lopen en tijdens die wandeling werd de spanning zorgvuldig opgebouwd door
achtereenvolgens de fotograaf, de oliebollenkraam, de snoepkraam en het tentje
met gerookte paling als vreemde eend in de bijt. De lucht van die typische
kermiscocktail en de opwinding van wat komen ging maakte mij een beetje
misselijk. Maar de muziek was al hoorbaar en de speakers deden hun uiterste
best om de mensen te vermaken. 'Bopbopbopbopbopbopbopbopboplaaaaa!' Het kermisterrein
waar de attracties stonden opgesteld was recht tegenover het plaatselijke
gemeentehuis. Buiten de kermistijd was het gewoon een stuk drassig weiland met
bijbehorende dierlijke excrementen, maar voor de kermis werd alles begaanbaar
gemaakt met grote ijzeren platen en zaagsel. Als voorproefje stond de
draaimolen voor de allerkleintjes niet op het grotemensen terrein, maar op het
pleintje voor het gemeentehuis. Deze draaimolen maakte al zo veel indruk, dat
ik de rest van de tijd op een politiemotorfiets vooral naar links aan het
sturen was. (Ik dacht toen nog dat de motorfietsen en auto’s op de draaimolen
bestuurbaar waren, maar kwam er later achter dat hoe hard je ook stuurde, ze
altijd linksom gingen) Eén keer werd ik achter in een zespersoons brandweerauto
geparkeerd, maar daar was niks aan. Ook het paard op de draaimolen vond ik
saai, want dat was voor meisjes. Nee, het was óf zelf sturen of anders niet.
Geheel buiten mijn aandachtsveld verdween moeder af en toe voor vertier in de
kermistent.
Een dag later had het kermisvirus mij al aardig te pakken en
mocht ik onder begeleiding op de laatste avond naar de lichtjes gaan kijken.
Bij de snoepwagen (‘suikerwerken en nougat’) mocht ik wat uitzoeken. Het was
een grote wagen met een enorme vitrine waaronder alle snoepwaar was uitgestald.
Om duidelijke redenen werd je uitsluitend geholpen door dikke mensen die elkaar
niet achterlangs konden passeren. Zodoende moest je voor een kaneelstok aan de
linkerkant bij mevrouw Nougat zijn (lange tijd dacht ik dat de familie ‘Nougat’
deze tent runde) en voor de reuzenspek aan de rechterkant bij haar al even
uitdijende zoon. De keuze viel nog niet mee, want een reuzenspek (roze of
zwart) kon je alleen op de kermis krijgen, maar was snel op. Een kaneelstok
ging langer mee, maar vond ik minder lekker. Als alternatief koos ik een enorme
rode toverbal die ik helemaal in mijn te kleine mond stopte en al kakend weer
moest uitspugen. Meewarig keek ik naar de draaimolen, waar geen plek meer vrij
was en alle chauffeurs in spe driftig aan het sturen waren of aan de bel van de
brandweerauto zaten te jengelen. Kinderachtig gedoe. Nee, het werd tijd voor
het serieuze werk: ‘de Golfbaan’. Eigenlijk ook een draaimolen, maar dan eentje
die (zoals de naam al doet vermoeden) golfbewegingen maakte en voorzien was van
allerlei beesten om op te zitten en in het midden paddenstoelen. Mijn vader
kocht een muntje en gaf het aan mij. In die tijd werd de kermis nog goed
bezocht en was het vooral op de laatste avond gezellig druk. Rijen kinderen stonden
geduldig te wachten totdat de attractie stilstond en het zenuwachtige zoeken
naar een vrij beest begon. De omroeper schreeuwde iets onverstaanbaars en als
een bezetene begon iedereen te rennen over de houten vlonders. Binnen no-time
waren alle dieren bezet en bleef alleen de giraffe over. Nietsvermoedend ging
ik op de langnek zitten, maar kwam er al snel achter dat er geen handvatten aan
zaten. Teruglopen naar de kant was geen optie met al die mensen en de Golfbaan
begon ook alweer te draaien. Wanhopig klampte ik mij met beide armen vast aan
de nek van de giraffe die bij iedere golfbeweging als een gek tegen mijn kaak
begon te beuken. Oei, dat was een slechte keus. De kermismedewerker moest het
muntje uit mijn knuist wurmen terwijl hij behendig over de al draaiende en
hobbelende vloer liep. De omroeper schreeuwde nog iets over een kwast aan een
bal en een gratis rit, maar ik had allang geen zin meer en was vooral wanhopig
kijkend aan het doen alsof er niets aan de hand was. Langs de kant stonden mijn
ouders lachend toe te kijken en leek het alsof de hele kermis om mij heen draaide.
Het werd een lange rit.
Come to see victory
In a land called fantasy
Een aantal jaren later was ik groot genoeg om zonder ouders
naar de kermis te gaan, maar vonden ze wel dat ik het zelf moest verdienen. Dat
betekende in die tijd vaak: meehelpen met het opbouwen van attracties om zo een
zakcentje te verdienen. Via een schoolvriendje kon ik meehelpen bij het
opbouwen van ‘de Spin’. Een razend populaire kermisattractie, die strategische
stond opgesteld aan het begin van het kermisterrein. Metalen gondels werden aan
lange armen de lucht in geslingerd, als ware het de poten van een enorme spin.
Echte waaghalzen gingen op de voorste rand van de gondel zitten met de benen
buitenboord en oogsten daarmee veel succes bij de meisjes. Het gevoel alsof je
door de lucht zweefde moet nóg groter geweest zijn, maar ik bleef liever op de
veilige houten bankjes in de gondel zitten. Ook mooi. Karakteristieke
kermismuziek (George McCrae met Rock Your Baby), een meertonige sirene en de
blonde kassajuffrouw maakte de ervaring compleet. Daar wilde ik best wel aan
mee helpen opbouwen en misschien lag er wel een carrière in het verschiet. Wat
een droombaan! Na schooltijd renden we naar het terrein om ons te melden bij de
eigenaar van de Spin. Een weinig spraakzame man, die wel wat hulp kon
gebruiken. Gefascineerd door de techniek keken we een beetje rond en het leek
het ons een reuze interessant baantje. "Hé, nou niet gaan lanterfanten.
Aanpakken!" schreeuwde de eigenaar en hij wees naar de houten balken op een
aanhanger. Een morsige man liep naar ons toe en deed het voor. "Kijk, je moet
die balken pakken en op de grond leggen." Terwijl hij praatte wipte de peuk van
een zelf gerolde sigaret in zijn mond op en neer. "Jij" en hij wenkte naar mij.
"oppakken en lopen." Samen liepen we met een veel te zware balk naar de
aangewezen plek. Ik kon hem met moeite bijbenen. "Kijk en nou in die hoekprofiel."
Nog niet berekend op zoveel gewicht liet ik veel te vroeg los en kwam de houten
balk scheef in de daarvoor bestemde drager. "Godverdomme, nu al." "Nou, recht
leggen en de volgende pakken en als jullie klaar zijn dan hoor ik het wel." Hij vertrok naar een truck waar blijkbaar ook gebivakkeerd kon worden want we
zagen hem niet meer terug. Zwijgzaam begonnen we de veel te zware steunbalken op
hun plek te leggen. Ook voor een carrière als kermisexploitant moet je onderaan
beginnen, maar dit was wel erg laag. Mijn vriend had er al schoon genoeg van,
maar ik wilde niet onderdoen en sjouwde alsof mijn leven er van af hing.
Uitgeput en bezweet melden we ons bij de truck waar geen teken van leven was te
bekennen. Wat nu. "Durf jij op de deur te kloppen?" vroeg ik bedeesd aan mijn
vriend. Hij begon op de deur te slaan en na een tijdje hoorden we gerommel en
ging de deur open. "Ja?" riep de man. Zijn vettige haren zaten aan de zijkant
van zijn gezicht geplakt en hij keek slaperig uit zijn ogen. "We zijn klaar,
meneer", zei ik beleefd. We konden in de truck kijken, waar een stapelbed was
opgesteld. Aan de kant hingen posters van blote meiden. "Okay, en nou de
gondels." Met zichtbare tegenzin sprong de man uit zijn cabine en liep voor ons
uit. "Jullie aan die kant, dan pak ik hem van deze kant" riep hij tegen ons.
Het was de bedoeling om de metalen gondels aan de armen van de spin te hangen,
maar hier waren we niet op berekend. Met een klap rolde gondel 1 van de
oplegger. "Godverdomme. Ik heb niks aan die kleuters, Sjon" riep hij naar de
baas, die blijkbaar ook het tafereel had gadegeslagen. "Ok, oprotten dan want
ik moet vanavond al draaien en ik kan niet van die slampampers gebruiken."
Teleurgesteld liepen we naar de kant en elke illusie van kermis romantiek was
voorgoed verdwenen. "Maar, meneer…" riep mijn vriend nog dapper. "We hebben wel
die balken gesjouwd." "Nou, hier hebben jullie een paar muntjes, maar daarna opgesodemieterd."
Uit zijn broekzak graaide hij wat roze muntjes en gaf ons er elk één. Met dit
beginnersloon moesten we het doen en we waren zeker nog niet mans genoeg om dit
aan te melden bij de vakbond voor junior kermismedewerkers.
Die avond (woensdagavond, lekker rustig) liep ik direct naar
de Spin. Onze werkvoorman was nu de muntjes aan het ophalen, maar had nog
steeds dezelfde kleding aan. Zwijgzaam ging ik in een vrije gondel zitten met
het zuurverdiende muntje paraat. Bij het ophalen herkende de man mij niet. Wat
een troosteloze baan dacht ik en de Spin zette zich langzaam in beweging. Het begon zacht te regenen.
Take a ride in the sky
On our ship fantasy
All your dreams will come true, right away
De rest van de avond liep ik in mijn eentje wat rond over
het terrein. Het regende nog licht, maar dat mocht de pret niet drukken. Na mijn
eerste werkervaring bij de Spin had ik van mijn vader toch nog wat troostgeld
gekregen. Ik was aan het overwegen wat ik er mee ging doen. Eerst proberen een
horloge te grijpen bij de automaten? Of toch maar een beetje gaan toeren in een
botsauto. Al twijfelend liep ik langs de schiettent. Een oudere klasgenoot die
al twee maal was blijven zitten stond voor de tent en was de luchtdrukwapens
ernstig aan het bestuderen. “Zo krom als een hoepel” oordeelde hij deskundig.
Niettemin ging hij het proberen en overhandigde de schiettentdame wat geld. Geroutineerd
vouwde ze het geweer open, vulde het met loden kogeltjes en gaf het aan de
schutter waarna ze op een veilige afstand ging staan. Alsof hij al jaren in het
leger had gediend, zette hij het geweer aan en richtte op bewegende ballonnen
in een metalen ronde kooi. Mis. Het kogeltje ketste tegen de achterwand van de
inmiddels gehavende kooi. “Ik zei het toch, zo krom als wat.” Ook het tweede
schot ging niet tot zijn tevredenheid, maar de derde was raak. Onverschillig
koos hij een prijs uit (een set speelkaarten met half naakte dames op de
achterzijde) en riep tegen de vrouw in de schiettent “morgen neem ik mijn eigen
buks mee en dan schiet ik hier alles raak.” Licht geërgerd liep hij naar zijn
vrienden bij de boksbal. Hier kon je maar beter uit de buurt blijven wist ik,
want dit was een broedplaats voor kermisgevechten. Dan maar naar de
grijpmachines. Aangekomen bij een automaat, keek ik eerst de kat uit de boom. Langzaam
ging de metalen grijper naar beneden om een horloge te pakken. Veel te
schokkerig kwam het grijpertje weer omhoog dus het horloge viel weer op de
bodem. De jongen die de automaat bediende keek onverstoorbaar en gooide er
bijna automatisch weer een gulden in. Nieuwe ronden, nieuwe kansen. Weer mis.
Het begeerlijke horloge werd zo wel een kostbaar experiment. Ik weet niet of ik
dat ging redden met mijn budget. Op naar de botsauto’s. Alleen het kijken was
immers al spectaculair. Onderweg zag ik mijn oudere zus met vriendinnen in ‘de
Zweef’ zitten. Ze deden erg hun best op te vallen bij de jongens, die naast hun
zweefden. Als één van hen de meidenschommel een wilde draai wist te geven,
gierden ze het uit van het lachen. Aangekomen bij de botswagens, ging ik ook
hier eerst de situatie verkennen. Op zich leek het me wel leuk om wat
elektrisch te gaan toeren, maar de lol van het tegen elkaar botsen begreep ik
niet helemaal. Niet alle wagens waren bezet en een medewerker keek wat verveeld
in de rondte. Hij stond daarbij met één been nonchalant op de rubberen band van
een geparkeerde autoscooter en hield zich vast aan de metalen stroomgeleider.
Ik trok de stoute schoenen aan en ging een muntje kopen. Teruggekomen bij de
baan werd er net gewisseld. De meeste mensen hadden meerdere muntjes dus bleven
zitten. Sommige jongens hadden volgens mij al hun spaargeld gebruikt, want die
zaten bijna de hele avond in dezelfde scooter. Ik ging in de geparkeerde
botsauto zitten en deed het muntje in de gleuf. Gas op de plank en sturen maar.
Het kleine stuurtje reageerde direct, maar ik had hem aardig onder controle.
Langs de kant stonden twee meisjes uit de klas. Op de knapste van de twee had
ik wel een oogje. Alsof ik al jaren mijn rijbewijs had, reed ik met één hand
aan het stuur over de baan. Met enig bravoure toerde ik vol gas langs de
meisjes. Snel keek ik of ze mij zagen rijden, maar ze waren vooral bezig in grote
plukken suikerspin te happen. Hierdoor zag ik de wagen van rechts te laat,
waarin twee fanatieke jongens zaten die mij vol in de flank raakten. Wild werd
ik opzij geslingerd met de ribben van mijn tengere lijfje tegen het plastic
kuipstoeltje. Au, hier had ik nou zo’n hekel aan. Wanhopig probeerde ik aan het
stuurwiel te draaien, maar op de één of andere manier bleef de scooter tegen de
zijkant van de baan geklemd. Niemand van de scootercowboys om mij te helpen
natuurlijk. Naast mij waren de boosdoeners al weer op zoek naar andere
slachtoffers en vlogen bij iedere botsing de vonken van het kippengaas. De
knettervette disco dreunde onvermoeibaar uit vier speakers over de baan.
Uitstappen was geen optie, want gezichtsverlies en veel te gevaarlijk. Alle
pogingen om los te komen mislukte volledig totdat ik ook van achteren vol werd
geraakt door een lachende vader die met één hand stuurde en met de andere hand
zijn zoontje vasthield. Ook dit was een onaangename klap. De whiplash bestond
nog niet, maar ik voelde hem wel al. Wonderbaarlijk genoeg kwam door de botsing
mijn wagentje weer los van de zijkant en kon ik het gaspedaal intrappen. Op dat
moment ging echter de sirene en was de rit afgelopen. Teleurgesteld stapte ik
uit en gleed ook nog bijna uit op de gladde baan. De suikerspinmeisjes gingen
lachend in mijn scooter zitten wachten tot ze konden gaan rijden. Met vier
handen stuurden ze recht op de jongens af die mij zo hard hadden geraakt en
gingen overdreven gillen.
Ik geloof dat ik de kermis nooit helemaal heb begrepen.
Every man has a place
In his heart there's a space
And the world can't erase his fantasies
Dames benen sluiten anders gaattie fluiten" was een van de oneliners die op onze kermis tussen de muziek door geschald werd door een te dikke kaartverkoper
BeantwoordenVerwijderen