Doorgaan naar hoofdcontent

Maart roert zijn staart

Vanmorgen ben ik maar eens uit mijn stinkende hondenmand richting de douche gekropen. Al vier dagen lig ik ongewassen en ongeschoren in het donkere hol. Met twee dekbedden en een elektrische deken tegen de kou en een radio om nog enig contact met de buitenwereld te hebben speelde mijn leven zich tijdelijk af tussen de flanellen lakens van mijn vertrouwde mandje. Vol trots had ik nog mijn collega’s verteld dat het beginnende hoestje makkelijk met Trachitol onderdrukt kon worden en het influenzavirus waarschijnlijk aan mijn huisje voorbij zou gaan. Deze jongen is immers tot nu toe coronavrij geweest.


De volgende dag kwamen de koude rillingen.


Oei, dit was toch ernstiger dan aanvankelijk gedacht. Alle eetlust was verdwenen en een simpel ‘dutje met de kleren aan’ maakte het er niet beter op. Integendeel. Al snel was mijn bed het episch centrum geworden van mijn bestaan. Ik kon geen enkele prikkel meer verdragen, deed alle deuren op slot en het licht uit. ‘Deze storm moet maar snel overwaaien, dan ben ik er morgen wel weer vanaf’ dacht ik nog vol optimisme terwijl ik diep van binnen wel beter wist. Het heerste immers en een griep daar ben je voorlopig nog niet klaar mee. Buiten begon het hard te regenen.


‘Temperatuur opnemen en veel drinken’, had mijn zorgzame vrouw mij streng toegesproken via de telefoon. ‘Heb je een thermometer?’ ….’Euh, ja ik geloof dat ik die wel ergens moet hebben ja.’ ‘Ok, temperatuur opnemen en aan mij doorgeven.’ Met frisse tegenzin ging ik op expeditie. Gelukkig was de eerste voor de hand liggende plek gelijk raak: de oude grijze broodtrommel die al decennia dienst doet als verband- en medicijnkast (vraag me niet waarom). Hier vond ik zowaar een moderne thermometer met display. Vast een keer in een opwelling gekocht bij de drogist. Even kijken, op het knopje drukken. Er gebeurt niks. Nog maar eens drukken. Nog niks. Getver, vast Chinese makelij. Nog maar eens langer drukken en ja, er verscheen nog net leesbaar: ‘Lo’. Natuurlijk, dat zal je net zien. Die enkele keer in je leven dat je een koortsthermometer nodig hebt is de batterij bijna leeg. Mijn eigen batterij begon trouwens ook steeds leger te raken en de kou trok in mijn botten. Nog maar eens uit en aan zetten en warempel, er verscheen een getal. Nu was het de klassieke keuze: gaan we voor rectaal of oraal. Ik besloot om een orale meting te doen, maar rook voor de zekerheid eerst nog even aan het uiteinde. 38 punt 5. Lichte verhoging. Snel kroop ik weer in mijn inmiddels afgekoelde bed om de meterstanden door te geven aan de zorg op afstand. Die wilde het liefst gelijk in de auto springen om mij te komen vertroetelen, de schat. Nu klonk dat heel verleidelijk, maar voor mij was elke prikkel op dat moment er een teveel en was ik het liefst alleen met al mijn misère. Ik deed het licht uit, draaide me maar weer eens op mijn favoriete rechterzijde en viel in slaap bij het mooie interviewprogramma van de VPRO: ‘Nooit meer slapen’.


‘Voor je deur gezet! Misschien nu geen trek maar dan morgen. Gezonde bouillon van getrokken kip!’


De hulptroepen waren in gang gezet en inderdaad stond er een bakje kippensoep bij mijn voordeur. Snel de soep binnengehaald en de deur weer dichtgedaan. De buurt moet immers niet denken dat het uiterlijk van een zieke zwerver in een te grote oude badjas betekent dat ik het hier niet onder controle heb. Toen ik het bakje troostsoep in de koelkast had gezet, zag ik dat er nog best wat boodschappen gedaan moesten worden. Ik besefte dat ik onder mijn badjas mijn kleren nog steeds aanhad. Enigszins overmoedig deed ik mijn winterjas aan en probeerde mijn verwilderde grijze haarbos te camoufleren met een oud zwart mutsje, wat maar gedeeltelijk lukte. Op naar de bakker.


Daar was de rij voor vers brood, zoals gebruikelijk op zaterdagochtend, lekker lang. Wat te doen. Maar in de rij gaan staan of eerst naar de supermarkt. Ik besloot om aan te sluiten, want ik wilde geen risico lopen op een broodloos weekend. De jongen achter de toonbank deed zijn uiterste best om iedereen snel te helpen, maar de klanten waren veeleisend, druk in de weer met kortingspasjes en scanners en nog steeds niet overtuigd van contactloos betalen. Toen ik eindelijk aan de beurt was keek een toegesnelde verkoopster mij vol medelijden aan en ik kon met mijn hese stem nog net ‘een Duinen original, alsjeblieft?’ uitbrengen. Het had niet veel langer moeten duren of ik was bevangen door de warmte van de bakkerswinkel. Eenmaal buiten stond ik nog te tollen op mijn benen en kwam toevallig ook nog mijn buurvrouw tegen. Die was net terug van vakantie en wilde op haar manier hier uitgebreid verslag van doen. Ik zei vriendelijk docht dringend dat een andere keer beter uitkwam, want griep, afstand houden, sorry en we spreken elkaar snel weer met de groeten aan Harry. Ze zag aan mijn lodderige ogen dat verder praten geen zin had en wenste me beterschap. Ik keek om mij heen of ik ergens kon gaan zitten op een bankje. Maar helaas, het enige bankje was al bezet door een dikke oude mevrouw, waar ik misschien nog net naast had kunnen zitten maar dat zou er wel een beetje eigenaardig uit hebben gezien. Dan maar de Albert Heijn in, op naar de koffietafel.


Hier kon ik als een oude man even rustig bijkomen en nadenken wat ik allemaal nodig had. Even kijken, drinkyoghurt is in de bonus en blauwe bessen natuurlijk. Een paar jaar geleden had niemand in Uithoorn en omstreken nog van blauwe bessen gehoord, maar opeens zijn die als een dolle “in de markt gezet” en nu is het een vast onderdeel van het ontbijt geworden. Wij laten ons als makke schapen ook maar van alles aansmeren. Even kijken, wat nog meer. Pindakaas, bananen en wat pakken Unox soep. (tweede gratis!) Met een pasta, wat groenten en een pastasaus combinatie moet ik het weekend wel doorkomen. Snel naar de kassa.


Daar weer een keuze: caissière of zelfscan. Ik overwoog de eerste, maar ook hier een lange rij met voornamelijk oudere mensen die nog niet zo zelfredzaam zijn, persé contant willen betalen, alle zegeltjes sparen of gewoon om een praatje verlegen zitten, wat in Uithoorn nogal eens het geval is met al die oud Amsterdammers. Dan maar naar de zelfscan kassa. Nu kop er bij houden, want ik wilde koste wat kost voorkomen wat ons het vorig weekend was overkomen. Door een misverstand tussen mijn vrouw en mij was een deel van de artikelen niet gescand en werden we opeens streng toegesproken door een jongen met een oortje. Ik wilde mijn handen al naar voren steken zodat de plaatselijke agent de handboeien om kon doen en ons onder politie-escorte naar het lelijkste politiebureau van Noord-Holland kon brengen, maar mijn vrouw vond dat geen leuke grap op dat moment. De verder vriendelijke jongeman zou het voor deze keer door de vingers zien.


Zorgvuldig scande ik een voor een de artikelen en controleerde voor de zekerheid of ze goed werden vermeld op het display. Geen schijn van gesjoemel dit keer. Het meisje van de controledienst keek goedkeurend toe en wenste me een fijne dag verder. En nu naar huis. Hevig zwetend kwam ik thuis, gooide alles zo snel mogelijk in een kast en vertrok weer naar bed. De buit was binnen. 


Ondertussen was de keelpijn zo hevig geworden dat het leek alsof ik glasscherven had gedronken. Bij iedere slikbeweging was de pijn hevig en dat maakte het drinken van een glas water een hele opgave. Mijn lichaam was inmiddels in een spaarstand gesprongen, wat een soort winterslaap tot gevolg had. Nul energie op de meter, een verlammende spierpijn en verder vooral moe, moe, moe. Het enige wat ik nog kon verdragen was met mijn ogen dicht wat luisteren naar de radio of een podcast, totdat zelfs dat teveel werd en ik mijn lot in gedachten verzonken moest ondergaan. Een vlaag van misselijkheid deed mij soms naar de toiletpot snellen, maar daar aangekomen was een soort hoestboer het enige wat mijn versteende maag kon oprispen. Het gaf tenminste wat opluchting.


Zondag, dag drie: status quo.


Op maandagochtend mezelf ziek gemeld (leve WhatsApp!) zodat ik me daar niet onnodig druk over hoefde te maken. Voorzichtig begonnen aan een half bakje kippensoep wat, aangevuld met twee boterhammen en een banaan, voorlopig even voldoende brandstof was voor de minimale spaarstand. Gelukkig had ik gedurende de winter wat reserves opgebouwd, wat nu dan toch nog goed van pas kwam. Buiten was het inmiddels gaan stormen. De maand Maart is een monster wat elk jaar weer met zijn venijnige staart in de atmosfeer staat te roeren. Elke hoop op een straaltje lente wordt met een plotselinge hagelbui of koude windstoot teniet gedaan. Maart is als een verslagen legergarnizoen wat bij de aftocht hier en daar nog wat laffe klappen uitdeelt. 


Mijn griepvirus had inmiddels bedacht dat het wel leuk zou zijn om er een stekende hoofdpijn bij te doen. De medicijnkast was opeens goud geworden, want er bleken zowaar nog twee (!) doosjes paracetamol in te zitten. Wat een geluk! Hier kon ik tenminste de ergste hoofdpijn wat mee dempen en misschien zelfs wat slapen. Ongelofelijk wat een arsenaal aan symptomen zo’n klein virusje teweeg kan brengen. En dan is deze variant nog niet eens dodelijk, zoals indertijd bij de Spaanse griep. Ik kan me nu heel goed voorstellen dat kwetsbare ouderen op hoogbejaarde leeftijd bij zo’n griepinfectie denken: ik vind het wel best zo, voor mij hoeft het niet meer. Voor mij geen nieuwe lente meer. Gelukkig heb ik nog de leeftijd en conditie waarbij mijn interne troepen voldoende mankracht hebben om tegenwicht te kunnen bieden aan vijanden van buitenaf, maar de slagkracht neemt af en het materieel is ook al wel wat aan het verouderen. 


Na een lange douchebeurt en wat verse kleding, kon ik eindelijk weer even genieten van een kop koffie in de warme en zonnige voorkamer. 


‘Hè hè, ik ben er weer’.








 








Reacties

Populaire posts van deze blog

Signalen

Zoals je wellicht weet was mijn vader Toon lange tijd koster van de grote, niet te vermijden Rooms Katholieke kerk van Vinkeveen. In zijn hart was hij nog steeds graficus, maar de stress op de drukkerij noopte hem in de jaren zestig van de vorige eeuw tot het maken van een carrièreswitch. Een achteraf verstandige keuze, want zo was hij verlost van veeleisende oplages en deadlines. Beter voor zijn hart. Tegelijkertijd had niet alleen zijn carrière een rigoureuze wending genomen, maar ook zijn levenswijze. Van hardwerkende loonslaaf naar levensgenieter met voldoende ruimte voor ontspanning en expressie. Zijn gedachtengoed bevond zich voornamelijk aan de linkerkant van het politieke spectrum met alle bijbehorende kenmerken. Een oranje Citroen Deux Chevaux bestelauto, gecamoufleerd tussen de prettig verwaarloosde voortuin van de ambtswoning aan de Kerklaan. Een al even weelderige moestuin met onbespoten groenten en fruit op roeiafstand, diverse fietsen en saxofoons, jazzmuziek, ribfluwelen

Dagelijkse ergernissen, deel 1

 Met korting naar de sauna. Yes! Vier originele zegels uit de weekendkrant zoeken en uitknippen (netjes langs de stippellijn), aanmelden op Dagjewelness.nl, activatiecode invullen, voornaam-achternaam-emailadres invullen, actievoorwaarden gelezen (not), nieuwsbrief ontvangen (nee, dank u) spaarkaart downloaden en uitprinten. Printercardridge magenta op!  Nieuwe halen (€€€) en installeren. Instructie lezen, opnieuw installeren. 'Paper jam'. Printer open, duur printerpapier verwijderen. Vingers en printer vol inktvlekken. Nog steeds 'paper jam'. Printer achterkant gedeeltelijk ontmantelen om de laatste restjes papier weg te peuteren met een pincet. Printer uit en aan, uitlijnen, 'printercardridge zwart bijna leeg.…… printecardridge zwart leeg'. Twee A4 spaarkaarten uiteindelijk uitgeprint in de onduidelijke kleur lichtblauw. Zegels plakken, lijm vastgekoekt op de bodem van het plastic HEMA flesje. Prittstift onvindbaar. Net zo lang met je nagels peuteren totdat h

Levend water

"Levend water". De naam van onze familieboot. Een naam met een religieuze betekenis, ingegeven door de voormalige werkgever van mijn vader: pastoor Gijs van der Voort te Vinkeveen. Een pastoor die, zoals vele Vinkeveners zich wellicht nog kunnen herinneren, liturgisch zeer gedreven was maar communicatief volstrekt onbekwaam. Dit resulteerde vaak in een eindeloos lange preek op een dusdanige monotone toon, dat menig kerkbezoeker met moeite wakker kon blijven op de toch al slaperige zondagochtend. En de natuurlijke galm van de oversized R.K. kerk hielp daar ook al niet bij, ondanks de goedbedoelde Philips geluidsversterking. Het was vooral een kwestie van uitzitten. Jezus zei: “Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke. Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.” (Johannes 7:37,38) De achterliggende boodschap: water geeft leven en doet opbloeien, dit heeft iedereen nodig. Mooi bedacht, maar wij waren a