Waarschuwing vooraf: dit wordt misschien een beetje een onsmakelijk praatje voor als je net aan een boterham met pindakaas of patatje oorlog wilt beginnen.
“We hebben bloed in uw ontlasting gevonden. Er is een vervolgonderzoek in het ziekenhuis nodig”.
Bam, die kwam even onverwacht op de deurmat binnenvallen. Als ik ergens namelijk geen problemen mee heb op mijn middelbare leeftijd dan is het wel met de stoelgang. Vreemd woord trouwens, nu ik het zo opschrijf. Snel van je luie stoel naar de wc op de gang voor ‘de grote boodschap’? Of even lekker op een emaillen stoel je gang gaan? De Nederlandse taal kent wel meer opmerkelijke woorden, zoals desalniettemin of rijwiel. Of ontlasting. Maar goed, ik dwaal af.
De meegeleverde folder deed het donkerbruin vermoeden bevestigen: er is een kijkonderzoek (coloscopie) noodzakelijk. Hè gat, daar heb ik nou helemáál geen zin in. Dat moet vast een vergissing zijn, want ik heb zelden last van recidiverende obstipatie- of andere darmklachten en al helemaal geen overmatig rectaal bloedverlies. Vol ongeloof begon ik te lezen wat mij allemaal te wachten stond. Laxeermiddel, flexibele slang, poliepen… Mijn onderbuikgevoel gaf aan dat dit geen fijn onderzoek ging worden.
‘Broek en onderbroek uitdoen en de rest aanhouden. Ook uw sokken’, zei de verpleegkundige routineus. In de wachtruimte waren vijf bedden opgesteld waar we werden voorbereid voor het onderzoek. Slechts gescheiden door een dun gordijntje van de overige slachtoffers kroop ik half naakt onder het dekentje van mijn verrijdbaar bedje. De sfeer was gemoedelijk in het wat sleetse streekziekenhuis, waarschijnlijk omdat we allemaal in hetzelfde schuitje zaten. Nog na-pruttelend van het heftige laxeermiddel en met een rammelende honger, zochten we wat steun bij elkaar. Mijn oudere buurman aan de linkerzijde was duidelijk iemand met een migratieverleden en de verpleegkundigen moesten hun best doen om de behandeling aan hem uit te leggen. Mijn indruk was dat hij er niet veel van begreep. Hij borg zijn spullen op in een kluisje, bezocht nog even het toilet en gaf zich uiteindelijk maar over aan het Nederlandse zorgsysteem waar vreemde vrouwen hem onder handen gingen nemen. Mijn buurvrouw aan de rechterzijde vond het laxeermiddel maar ‘vreeeeselijk’ zoet, waardoor ze het amper weg had kunnen krijgen en was bovendien ‘kótsmisselijk’ geworden van de mango smaak. Overdreven, vond ik. Vergelijk het met een zoete kinderdrank, zoals Fristi of Yogho Yogho. Ook had ze niet kunnen slapen van de stress en zag ze er als een berg tegenop. Waarschijnlijk kouwe Amstelveense kak, want zó erg was het nou ook weer niet allemaal.
Mijn verpleegkundige kwam toevallig ook uit Amstelhoek, wat de situatie enigszins ongemakkelijk dreigde te maken. Gelukkig was ze niet bij de behandeling zelf aanwezig, maar slechts bij de voorbereiding. Dat maakt een toevallige ontmoeting in ons buurtschap toch wat minder precair. Een andere verpleegkundige kwam weer uit De Kwakel en al snel hadden we het over lokale ditjes en datjes. Er was zelfs ruimte voor een grap en een drol, sorry grol, hoewel dat niet door iedereen werd geapprecieerd. De sfeer was met al die geknepen billen al gespannen genoeg.
De verrijdbare bedjes reden af en aan naar de twee behandelkamers. Ook ik werd volgens de dienstregeling vanuit het wachtstation naar de plaats des onheils getransporteerd. Daar stond de groene onderzoeksploeg mij al op te wachten. De bekwame verpleegkundigen en behandelend arts deden hun uiterste best om dit toch wat ongemakkelijk onderzoek zo comfortabel mogelijk uit te voeren. Ze hadden natuurlijk vaker met dit bijltje gehakt. Ik mocht in een comfortabele foetushouding gaan liggen en kon zo zelf meekijken op de monitor. Al snel ging de camera naar binnen en het team op poliepenjacht. Er was een echte hunting spirit in de behandelkamer. ‘Ja, poliep gevonden op tien uur!’ ‘Okay, let’s kill that basterd!’ Met een vernuftig klein metalen lassootje en een stroomstoot werd de minuscule poliep verwijderd. De camera ging weer verder terwijl ik ondertussen een mini college kreeg over het darmstelsel. Ze waren duidelijk trots op hun vak en vertelden vol overgave hoe mooi dit allemaal werkte en er uit zag. ‘Ja, weer een kleintje op twee uur!’, onderbrak de arts ons. ‘Aye aye, sir!’ ‘Ja, ik doe dit werk al zo lang. Ik herken ze onmiddellijk, die ettertjes’. ‘Snel wegbranden en weer door’. De aardige verpleegster met buitenlands accent ging plotseling over mij heen liggen en drukte stevig in mijn buik om mijn dikke darm wat beter te positioneren. ‘Oew doet et eel koed oor, meneer Jan Maat’. Het klamme zweet in mijn handpalmen deed anders vermoeden.
Tot slot werd er zelfs een poliep van ongeveer 10 mm gevonden die de vorm had van een kleine penis (ik verzin het niet). Ze moesten er volgens mij zelf ook een beetje om lachen, maar desondanks werd ook deze afgehakt en linea rectaal (sorry weer) voor onderzoek verwijderd. Er steeg nog net geen gejuich op na het verwijderen, maar er was duidelijk een overwinningsstemming in de behandelkamer. Team MDL Amstelveen - Poliepen Boys, 3 - 0. Ik wilde nog zelf mee juichen, maar voelde me als een supporter zonder competitiedrift. Een beetje zoals een grensrechter aan de zijlijn. Of zoals meneer drie, bij het populaire televisiespelletje ‘Wie van de drie’. De poliep werd als overwinningstrofee nog aan mij gepresenteerd, maar ik zag alleen maar een hoopje bloed op een gaasje en hoorde vooral mijn lege maag rommelen. Van een overwinningsroes was geen sprake.
Op de weg terug naar huis kreeg ik weer wat praatjes. Ik mocht niet zelf rijden, dus mijn zus bracht mij thuis. We moesten lachen om de Borreltijd uitzending ‘Kabouter Prikkeprak’ van Arjan Ederveen en Tosca Niterink waarbij piepkleine kaboutertjes met hun puntmuts naar voren via de anus naar binnen gingen om poliepen om te hakken met een bijltje en ondertussen het kabouterlied zongen. Ook moest ik denken aan de uitzending van Jiskefet met ‘Meneer de Vries komt een drukje doen’. ‘Begint hij al een beetje kopjes te geven, meneer de Vriesss?’ Eenmaal thuis stortte ik mij op de volkoren boterhammen met kaas en koffie. Mijn darmen schreeuwden om aandacht.
Bottom line: niks te klagen over het Nederlandse zorgsysteem, waarbij een eventuele darmkanker door middel van een tweejaarlijks onderzoek zo vroeg mogelijk kan worden opgespoord zodat deze nog behandelbaar is.
Hulde aan onze moderne medische zorg!
Reacties
Een reactie posten